De Mechelse historische reuzen Vader, Moeder, Grootvader, Janneke, Mieke en Klaesken maken deel uit van de Mechelse Ommegang. Het ontstaan van deze Mechelse Ommegang wordt in verband gebracht met de legende rond de figuur van Sint-Rombout, de patroonheilige van de stad Mechelen.
In 1303 ging in Mechelen de Peisprocessie uit, een processie om vrede (peis) af te smeken bij de Heilige Rombout tijdens de belegering van de stad, door hertog Jan II van Brabant. De gunstige afloop van dit conflict bracht de Mechelaars tot het besluit om de processie elk jaar opnieuw te laten uitgaan. De Peisprocessie bleef tot in de 16de eeuw een jaarlijkse traditie.

De Ommegang, verbonden met de Peisprocessie, ging uit bij speciale gelegenheden, zoals jubelvieringen van de Heilige Rombout, van Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijk (vanaf 1738), Blijde Intredes en inhuldigingen. De kern van de traditie is de rondgang van de Ommegangsfiguren door de binnenstad, telkens in een andere scenografie en ‘tot sier van de stad’.
Tot deze Ommegangsfiguren behoren ook de hierboven opgesomde historische reuzen. De oudste onder hen – Vader Reus – wordt voor het eerst vermeld in de stadsrekeningen in 1492. Hij had in 1525 nog de eer om te paraderen voor landvoogdes Margaretha van Oostenrijk, die haar residentie had in onze stad (in het huidige Gerechtshof in de Keizerstraat).
In 1549 krijgt Vader Reus het gezelschap van Moeder Reus, rond 1600 gevolgd door Grootvader Reus die op een door paarden getrokken kar door de stad trekt. In 1618 tenslotte volgen de kinderreuzen Janneke, Mieke en Klaesken.

Doorheen de eeuwen heen veranderde de inhoud van de Ommegang. De oorspronkelijke Peisprocessie, waaruit de Ommegang is ontstaan, was een smeek- of boetetocht. Dergelijke tochten werden vaak georganiseerd door priesters of geestelijken. Mettertijd evolueerde de oorspronkelijke processie steeds meer tot een door leken georganiseerde bonte stoet met een theatraal karakter, waarin de stad haar sociale leven materialiseert en visualiseert.

Van dit laatste getuigt de geboorte naar aanleiding van de Ommegang van 2013, van de reuzenkinderen Noa en Amir, die gestalte geven aan de in de voorbije decennia gegroeide diversiteit in de stad.

In datzelfde jaar werd het dragen van de historische Reuzen van Mechelen, samen met andere reuzenfiguren in België en Frankrijk, door UNESCO uitgeroepen tot belangwekkende voorbeelden van immaterieel werelderfgoed.